[Middernacht]
MIDDERNACHT, z.n., m., des middernachts, of van den middernacht; het meerv. is buiten gebruik. Het middelste deel des nachts, het uur van twaalf tot een; midnacht: het is haast middernacht. 's Middernachts. Na middernacht komt hij te huis. Van midder, om de welluidendheid voor middel, en nacht.