Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Middeloorzaak] MIDDELOORZAAK, z.n., vr., der, of van de middeloorzaak; meerv. middeloorzaken. Eene werkende oorzaak, die van eene hoogere, ter bereiking van een einde gebruikt wordt; tweede oorzaak. Van middel en oorzaak. Vorige Volgende