[Melizoen]
MELIZOEN (menizoen), z.n., o., des melizoens, of van het melizoen; zonder meerv. Een oud woord, beteekenende bloedgang, rooden loop: rood menisoen, rood buijckevel. Kil. Zamenstell.: melizoenkruid. Het woord is, denkelijk, uit het oudfr. menison, (want voor menizoen heeft men, welluidendheidshalve, melizoen gebruikt) van het fr. mine, lat. minium, menie, zekere roode verw.