[Melis]
MELIS, (melisse) z.n., vr., der, of van de melis; zonder meerv. Eene welriekende plant: (zij) bedanken de troostende melis. Vond. Zamenstell.: melissenblad, melissenkruid. Lat. melissa; denkelijk van mel, honig, om den aangenamen reuk, waarom men haar ook citroenkruid noemt.