[Mat]
MAT (matte), z.n., vr., der, of van de mat; zonder meerv. Een woord, dat reeds verouderd is, beteekenende geronnene melk, waarvan de hui of waterachtige deelen reeds afgescheiden zijn, zoo als men dezelve tot het kaasmaken gebruikt. Het zamengest. kaasmat, met een meerv., is nog in gebruik, voor eenen kaasvorm. Hoogd. matte, in Lotthar. matton. Het behoort tot het geslacht der woorden mas, lat. massa, - materie, lat. materia.