[Mat]
MAT, z.n., vr., der, of van de mat; meerv. matten. Een spaansch geldstuk, dat vierkantig is: spaansche matten inwisselen. Indien deze zilveren munt, om hare vierkantige gedaante, dezen naam draagt, zoo konde men hiermede vergelijken het middeleeuw. matto en mattonus, ital. mattone, een tigchelsteen.