[Marmelade]
MARMELADE, ond. z.n., vr., der, of van de marmelade; het meerv. marmeladen is van meer soorten slechts in gebruik. Ingesuikerde boomvrucht, in het bijzonder kwevleesch, doorsuikerde kwepeeren. Uit het ital. marmellada, dat uit het lat. melimeli, melimelum, melimela schijnt verbasterd te zijn.