homo. Daerom sal de man sijnen vader ende sijne moeder verlaten, ende sijnen wijve aankleven. Bybelv. Eenen man nemen, krijgen. Hij gaf zijne dogter eenen man. Hiertoe behooren de spreekwijzen: aan den man willen - zij zou wel aan den man willen, zou wel willen trouwen, is manziek: aan den man komen - de vader weet niet, hoe zijne dogter nog aan den man zal komen: aan den man helpen, enz. Moeders man, stiefvader, dogters man, schoonzoon. Het vrouwel. woord is mannin, in den bijbelstijl: men salse manninne heten, om datse uyt den man genomen is. - Van hier manachtig, manheid, bij Hooft, enz. Zamenstell.: akkerman, bootsman, edelman, franschman, geleidsman, hopman, jongman, koopman, leenman, modderman, opperman, raadsman, scheidsman, tuinman, veerman, werkman, zeeman, enz. - Manlieden, (manluiden, manlui) manmensch, manmoedig, manmoedigheid, manmoediglijk, mannenhuis, mannenmoed, mannenstand, mansbeeld, - mansbloed, mansdom, en mannendom, bij Vond., manshand, manshemd, manshoed, mansjas, manshoofd, ook voor
man, - manskleed, manskleeding, mansklooster, ook mannenklooster, - manskous, manslag, mansleen, manslengte, de lengte van eenen gewonen man, - mansmannen, leenmannen, die achterleenen bezitten, - mansmoeder, in den lagen spreektrant mansmoer, - mansmuts, mansnaam, mansoor, mannelijke nakomeling, ook zeker kruid, manspersoon, mansrok, manszuster, manvolk, manwijf, man en vrouw te gelijk, - manziek, manziekte, enz.
Het meervoud van sommige, met man zamengestelde, woorden heeft lieden, luiden, en niet mannen, b.v. ambachtsman, ambachtslieden, zie ambacht - edelman, edellieden, hoofdman, hoofdlieden, koopman, kooplieden, landman, landlieden, opperman, opperlieden, speelman, speellieden, timmerman, timmerlieden, voerman, voerlieden, enz.
Oulings werd dit man veelal in plaats van er gebezigd, zijnde de mannelijke uitgang der van werkwoorden gevormde zelfstandige naamwoorden. Zoo is betoman, bij Otfr. aanbidder. En nog tegenwoordig zegt men koopman en kooper, handwerksman en handwerker, enz.
Dewijl in de meeste beteekenissen van dit oude woord het denkbeeld van moed en sterkte duidelijk doorstraalt, zoo hebben de meeste Taalkundigen het van het oude