Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 579]
| |
en eer. Oul. werd het ook als bedrijv. gebezigd: dorst sijn leste druppel bloedt. Geschier. Jupijn, die niet dan droefheyt dorst. Hooft. Onpersoonlijk: mij dorst, mij dorstte, mij heeft gedorst: indien hem dorst. Bybelvert. In den eigenlijken zin van dorst hebben, wordt het meest als onpersoonlijk gebruikt. |
|