[Dertiende]
DERTIENDE, bijv. naamw., oul. ook drijtiende, dertienste, van dertien. De dertiende man - Lodewijk de dertiende. De dertiende, de dertiende dag der maand: wij hebben heden den dertienden. Ten dertiende, voor de dertiende maal. Oul. (b.v., ook in den almanak van 1563), werd het driekoningenfeest dertiendedag, bij Kil. derthiendagh, genoemd, als zijnde de dertiende dag na kersmis. Zoo was ook dertienavond driekoningenavond.