[Dertien]
DERTIEN, telwoord, voor drie en tien, bij Kil. ook drijthien. Dertien mannen; dertien dagen, jaren, enz. Zamenstellingen: dertiendagig, dertienjarig, dertienmaal. Het meerv. is dertienen: zij waren met hun dertienen. Het verkleinw. is dertientje, als zelfstand. en van het onz. geslacht, alleen gebruiklijk voor zekere zilveren munt ter waarde van dertien stuivers.