Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 487]
| |
loft. Vond. Bruiloft houden. Te bruiloft gaan. Gouden, zilveren bruiloft. Zamenstellingen zijn: bruiloftsbed, bruiloftsdag, bruiloftsdicht, bruiloftsfeest, bruiloftsgast, bruiloftskleed, bruiloftskoets, (bruidsbed) bruiloftslied, bruiloftsmaal, bruiloftsvolk, bruiloftszang. Vond. heeft hiervan het onz. werk. bruiloften, voor bruiloft houden, gevormd. |
|