[Brandmerk]
BRANDMERK, z.n., o., des brandmerks, of van het brandmerk; meerv. brandmerken. Van brand en merk. Een door branden veroorzaakt merk, of teeken; inzonderheid, een merk, of wapen, welk, met een gloeijend ijzer, op het ligchaam van misdadigen, ter straf, gebrand wordt. Figuurlijk, schande, schandvlek: zijn gedrag is een brandmerk voor zijn gansche geslacht.