[Bouwstof]
BOUWSTOF, z.n., vr., der, of van de bouwstof; meerv. bouwstoffen. Van bouw en stof. Hetgeen dat tot bouwen vereischt wordt: de bouwstof voor een huis aanbrengen. Overdragt., al wat men tot het vervaardigen van iets noodig heeft: de bouwstof voor eene verhandeling opzamelen.