Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 437]
| |
De Deck. In de boeijen sluiten, zitten - de boeijen verbreken, in zijne boeijen kwijnen. Het meerv. boeijen wordt ook voor de gevangenis zelve genomen: het geregt is in de boeijen, om de gevangenen te verhooren. Figuurlijk: met de boei des huwelijks belast. De Deck. Een vrijheer in de boei, een eeuwige gevangen, bij Huyg., voor eenen koning. |
|