Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 417]
| |
blameren, gevormd: niemant genaemt, niemant geblaemt. J. de Deck. Men acht dit woord, doorgaands, door middel van het fr. blasme, uit het gr. en lat. blasphemia, tot ons gekomen. |
|