[Billen]
BILLEN, bedr. w., gelijkvl. Ik bilde, heb gebild. Van het oude bille, een steenhouwers werktuig. Bikken, scherpen: den molensteen billen.
Het puntige, of scherpe, schijnt de grond dezer benaming te zijn. Het gr. βελονη en βελος, het middeleeuwsche bella en bolta beteekenen eene spits, ook eene naald.