[Bevreesd]
BEVREESD, bijv. naamw. en bijw., zijnde het verled. deelw. van het verouderde bevreezen. Bevreesder, bevreesdst. Verschrikt: hij werd, op dat gezigt, bevreesd - iemand bevreesd maken. Bekommerd: voor iemand bevreesd zijn. Van hier ook bevreesdheid.