[Beleid]
BELEID, z.n., o., des beleids, of van het beleid; zonder meerv. Van beleggen, beleide, beleid, in den zin van aanleggen, bestieren. Verstand, overleg, voorzigtigheid: een man van goed beleid - iets met beleid doen. Beloop: om te trachten het gansche beleid der overzettinge, enz. N. Hinlop. Bestier, bestiering: aan welken het beleid hiervan was opgedragen. Priv. v. Dord. Onder een beleid staan. H. de Groot.