Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] [Bagger] BAGGER, z.n., vr., der, of van de bagger; zonder meerv. Modder. Vorige Volgende