Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 260] [p. 260] [Aschevijster] ASCHEVIJSTER, (aschvijster, bij Kil.) een veroud. z.n., beteekenende iemand, die met asch omgaat, altijd op den haard zit, ook een traag, vuig, morsig vrouwspersoon. Vorige Volgende