[Anker]
ANKER, z.n., o., des ankers, of van het anker; meerv. ankers. Een bekend ijzeren werktuig, waardoor een schip tegengehouden wordt - boeganker, plegtanker, stopanker, tuianker, vertuianker, werpanker: het anker werpen, of laten vallen, het aan zijne eigene zwaarte overlaten, opdat het in den grond der zee zinke. Voor anker liggen, ook figuurlijk, voor, op zekere plaats stil liggen, en op iets wachten. Ten anker komen, het anker uitwerpen. Het anker ligten, het weder in de hoogte winden. Het anker kappen, het ankertouw afhouwen. Voor zijn anker rijden, voor anker liggende op en neer geslingerd worden. Het anker slepen, voor anker drijven, wordt gezegd, wanneer het anker niet vast in den grond hecht, en door het schip medegesleept wordt. Figuurlijk wordt het woord anker genomen voor alles, wat vastheid en zekerheid verschaft, en als een zinnebeeld van standvastigheid en gelatenheid. Wanneer aan de Hoop een anker toegeschreven wordt, zoo beteekent dit niets anders, dan dat deze gemoedsgesteldheid ons, in wederwaardigheden, opbeurt en ondersteunt: hij is het anker mijner hoop. Het anker onzer hoop op een toekomend leven is in eenen vasten grond gehecht.
In de bouwkunst gebruikt men het woord anker, om de overeenkomst in uiterlijke gedaante, voor een ijzer, dat in de muren gelegd wordt, om derzelver vastheid te bevorderen.
In gemeenzame verkeering is de spreekwijs gebruiklijk: hij is zoo vet als een ankerstok, ook als een spaansch anker, d.i. zoo mager als een hout.
Anker, hoogd. Anker, angels. ancer, ancre, eng. anker, sp. ancla, ital. ancora, fr. ancre, pool. ankra.
Gemeenlijk acht men den naam van dit, in de scheepvaart, zoo onontbeerlijk, werktuig van het gr. en lat. ἀγκυρα en ancora afkomstig; doch L. Ten Kate leidt dit woord van het oude anken af, dat in de beteekenis van in den grond slaan, vast hechten, gebruiklijk geweest is; schoon hij het tevens twijfelachtig stelt, of het lat. ancora niet wel de moeder van ons anker, of dat ook dit met het onze van eenen zelfden stam afkomstig zij.
Anker heeft verscheidene zamenstellingen, als ankerarm, ankerhand, ankerkruis, ankeroog, ankerring, ankerschacht, ankerschoen, ankersteel, ankerstok, ankertalie, ankertouw enz.