[Allerlei]
ALLERLEI, hetzelfde als allerhande, zijnde onverbuigbare bijv. naamwoorden. Allerhande, allerlei menschen - hij gaf mij allerhande, allerlei geld in betaling. - Allerhande straf, allerhande volken - allerlei blijken, allerlei handen. Vollenhov.
Hande en lei zijn uitgangen, die de hoeveelheid in soorten aanduiden, als allerhande, allerlei - eenerhande, eenerlei - tweederhande, tweederlei enz.
Volgends Wachter., is hand in allerhande van het angels. cind, geslacht, van cennan, telen, afkomstig. De Engelschen hebben kind voor geslacht en soort. Bij de Ouden vindt men kund en chund, in dezelfde beteekenis; doch alleenlijk in zamengestelde woorden. Bij de Gothen is himinakund hemelsch, van hemelsche afkomst: - bij de Angels. eorthcund aardsch, van de aarde afkomstig: - bij de Aleman. cofchund, godlijk, van godlijken oorsprong. Men begrijpt ligtlijk, hoe hiervan hand gekomen zij; dewijl niets gemeener is, om van de verwisseling der zelfklinkeren niet te spreken, dan dat de k in h verwandele.
Lei in allerlei is van de celtische taal afkomstig. Bij die van Wales is lliw hetzelfde als bij ons kleur, zoodat allerlei eigenlijk zoude dienen, om de verscheidenheid van kleur aanteduiden; doch bij overdragt wordt dit woord ook in dezelfde beteekenis als ons geslacht gebruikt, omdat de geslachten der dingen, even als de kleuren, aan elkander gelijk zijn, of niet. Dit lliw is, waarschijnlijk, van het grieksche λαω, ik zie, afkomstig, omdat de kleur onder de zigtbare dingen behoort. - Ten Kate maakt de afleiding van lei (ijsl. leyd), dat, oudtijds, den gang, het beloop en gelei, of de hoedanigheid der dingen beteekende.