Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 182]
| |
Door stroopen afzonderen: eenen aal het vel - eenen haas de huid afstroopen, zonder dezelve aan den buik te openen; welke afgestroopte huid, oudtijds, balg genoemd werd. Ook enkellijk, eenen haas, aal enz. afstroopen. Figuurlijk, het land afstroopen, plunderen. Van hier ook afstrooper, afstrooping. |
|