Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 166]
| |
afschaffen. Paarden, honden afschaffen. Doen ophouden, opheffen: eene wet, een gebruik, eene gewoonte afschaffen. Van hier ook afschaffer, afschaffing. |
|