Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Aardbol] AARDBOL, z.n., m., des aardbols, of van den aardbol; zonder meerv. De wereld, welke wij bewonen, als een rond ligchaam beschouwd, vooral in den dichterlijken schrijfstijl. Vorige Volgende