[Aard]
AARD, bij inkrimping en verzachting erd. Deze uitgang, dienende, om den landaard, de gewoonte, of heerschende eigenschap van iemand aanteduiden, vindt zijnen oorsprong en zijne kragt in het bovengenoemde aard, afkomst, inborst. Spanjaard, Spanjerd - bastaard, basterd - dronkaard, dronkerd, enz. Men vindt ditzelfde ook in andere talen, als in het frans. babillard, en in het engels. dullard.