[AA]
AA, aha, of ahe, (water) z.n., waarvan vele riviertjes, bij ons, den naam nog hebben, zijnde vrouwl. gebruikt, als blijkt uit de namen van plaatsen en personen, daarvan ontleend, als het huis ter Aa, van der Aa enz. Voorheen droeg water ook den naam van ee, of ei, als in eeland, nu eiland, zijnde land, met water omgeven. Het fransche eau schijnt hiervan, of van het angelsaksische ea (water) ontleend te zijn.