tijd, meneer Faverey
en een oom van me Friedrich Donner genaamd ook uitsluitend klassieke muziekles
gaven. Dus ik maar naar niet officiele leraren toe. Zo heb ik les gehad van
Vaseur die gitarist was bij de Rhythm Stompers; van Daisy Dorder die speelde
voor de Rhythm Makers en Capados die speelde bij Budel. Allen praktijk mensen
die geen noot konden lezen en zuiver op gevoel en gehoor speelden. Ik nam ze
weleens mee naar de bios coop als ze vrij waren. De volgende dag konden ze een
opgevangen deuntje feilloos naspelen.
Je leerde van deze mensen de fijne kneepjes door af te kijken wat ze deden en het
ook te proberen. Maar ze speelden een stuk nooit twee keer op dezelfde wijze.
Bovendien hadden ze niet genoeg tijd voor je. Overdag hadden ze een baan (als
kleermaker) en 's avonds speelden ze als bijverdienste dansmuziek in de al
genoemde orkesten. Wilde je van ze leren dan moest je dan maar mee en afkijken
wat ze deden. Van tijd tot tijd mocht je meespelen met het orkest zodat ze zelf
konden gaan dansen.
Bij Budel leerde ik Marius (Mario) Lobo kennen van de bekende artiesten familie.
Deze Lobos waren stuk voor stuk rasartiesten. Moeder, (vader heb ik nooit
gezien), zoons, kleinzoons (o.a. ene Steward), dochters (Olga, Gusta en nog een
paar wier namen ik mij niet meer kan herinneren), ze konden allen goed zingen,
goed dansen, goed toneelspelen, goed moppentappen, het was waarlijk
ongelooflijk. Als rasartiesten voelden ze weinig voor werken. Als ze geld nodig
hadden dan studeerden ze enkele schetsjes in, huurden een theater af en gaven
een uitvoering. De opbrengst werd verdeeld. Ik heb eens mogen meedoen als
gitarist in Bellevue. Na afloop toen ik mijn aandeel kwam ophalen, zei de man
die over de centen ging, Falix geheten, (ook ergens een Lobo) ‘Mang