Democritische Tafelliedjes(1822)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] De inclinatie der Ongetrouwden. Wijze: Femmes voulez vous éprouver. Wanneer de lente 't voorjaar siert Met keur en geur en kleur van bloemen, Als heel natuur dan hoogtijd viert, En liefde en teêr gevoel haar roemen: Dan stijgt de leeuwrik in de lucht, Het schaapje gaat weêr klaver scheren, En elk gevoelt op nieuw de zucht En 't zoet gevoel, om te inclineren. (tweem.) [pagina 33] [p. 33] Natuur, des winters koud en koel, Begint in 't voorjaar te herleven, En stroomt dan, met verjongd gevoel, Door berg en dal en bosch en dreven; Dan wordt de liefde teêr en stout, De vogels vrijen, kwinkeleren, Ja, zelfs de dadelboom in 't wond Buigt tak en blad, om te inclineren. (tweem.) Maar ook des zomers, als natuur, Zoo malsch, zoo warm en vruchtbaar tevens, Gestoofd, verkwikt door 't zonnevuur, Het waar genot verhoogt des levens; Dan spartlen vischjes in den stroom, Dan breekt de bloem haar' kelk wijd open, Dan kirt nog 't duifje op bonk of boom, En Lief de is 't landschap ingeslopen. (tweem.) [pagina 34] [p. 34] Doch in den winter - maar de mensch, Hij bindt zich niet aan jaargetijden, Zijn inclinatie kent geen grens, Hij laat geen tijdperk zich ontglijden; Hij hijgt en wenscht, hij zucht en mint, Bij lentezon of stergeflonker, Maar waar hem liefde zoekt of vindt, De winternacht is 't langste donker. (tweem.) Komt, dat wij dan, verheugd van geest, Een glas op de inclinatie plengen, Bij democriet is 't vreugdefeest, Als wij haar hulde en eerbied brengen: De Vriendschap geeft wel ziel en kleur, En hooger gloed en reiner leven; Maar Liefde - knopjes, bloem en geur, Die zeldzaam dorren, spade sneven. (tweem.) Vorige Volgende