Democritische Tafelliedjes(1822)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Hansje in den kelder. Wijze: Vieillard, qui d'amour est épris. Hoe wij ook de sponde moog? zijn, Aan echtlijk genot toegeheiligd; Hoe digt ook des huwlijks gordijn Haar voor elk bespieder beveiligt; Het smartelijk gevoel in cenk ies Maakt vaak, wat zoo duister was, helder; En van echtvermaak nimmer viesch,} tweem. Drinkt democriet Hansje in den kelder.} tweem. [pagina 36] [p. 36] Hoe wilt gij, dat men 't nog verzwijg'? Hoe bloost gij? Hoe zoudt gij 't u schamen? 't Zijn vruchten van strijd en van krijg, Die echteliên immers betamen? Komt, neemt dan 't glaasjen in de hand, En klinkt, met elk onzer, vrij helder: Wij vullen ons glas tot den rand,} tweem. En drinken het Hansje in den kelder.} tweem. Die kelder, het vreedzaam verblijf, Ons allen ook vroeger beschoren, Beschutte voor koude en verdrijv', Wat Hansje in zijn' wasdom kon storen! Het groeij' daar zoo in grootte en kracht, Dat steeds voor u 't uitzigt verhelder'! En slaat eens het uur, dat gij 't wacht,} tweem. Dan spring' Hansje vlug uit den kelder!} tweem. Vorige Volgende