Democritische Tafelliedjes(1822)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Koophandel en zeevaart. Wijze: Wat is het schoon, het menschdom te verpligten. Lof zij den held, die, steunende op zijn krachten, Het eerst stapte in een' hollen boom, Die zee en vloed en stormen dorst verachten: En worstelde met wind en stroom. Deez' grooten held, hem eeren wij,}tweem. Als d'oorsprong van de Koopvaardij.}tweem. [pagina 14] [p. 14] Des menschen geest, te binden noch te teuglen, Streeft voort, tot hij zijn doel genaakt; De boom wordt schip, het schip krijgt roer en vleuglen, En zeilt, schoon mast en touwwerk kraakt: Het zweeft en streeft op d'Oceaan,} tweem. En keert, met schatten volgelaân.} tweem. Lof zij gebragt u, Zeevaart! en u, Handel! Gij maakt de volken vrij en groot; Gij stort geluk op ieders weg en wandel, En overvloed in onzen schoot: De Handel vrij van juk en band} tweem. Schenkt welvaart aan het vaderland.} tweem. [pagina 15] [p. 15] Met éénen band bindt gij de volken zamen, Gij kweekt de kunsten door uw hand: Al wat gij doet en werkt, en wilt beramen, Brengt zegen aan voor elken stand. Waai uit, waai uit, o Neêrlands vlag!} tweem. En staaf den roem van 't Zee-gezag.} tweem. Komt, broeders! komt, de glazen volgeschonken. Dat Koop-, dat Zeevaart welig bloeij'! Op haar behoud den beker leêg gedronken. Eens word' zij vrij van vreemde boei! De Handel vrij van juk en band,} tweem. Schenkt vol genot aan Nederland.} tweem. Vorige Volgende