XXX.
Prins Maurits zoekt Breda te ontzetten.
Prins Maurits bevondt zig, in 't najaar, in 't Land van Kleeve, met het Staatsche Leger. Hy nam hier Gennep wederom in. Ook Kleeve, by verdragGa naar voetnoot(w). Doch 't voortzetten der Belegeringe van Breda, door den Markgraave Spinola, deedt hem, eindelyk, besluiten, te rug te keeren, om de Stad, waarvoor hy, in den beginne, weinig vrees getoond hadt, ware 't mogelyk, te ontzetten. Doch hy kwam te laat, om een' voordeeligen post in te neemen, by Oosterhout, alwaar Spinola zig, voor hem, gelegerd hadt, met een gedeelte van zyn volk. Prins Maurits lag niet verre van hier, zonder egter iet tegen den Markgraave te onderneemen. Heimelyk, loerde hy, ondertusschen,Ga naar margenoot+ op Antwerpen, zendende derwaards duizend knegten en tweehonderd Ruiters, die zig, onder weg, als Spaanschen, uitgestreeken hadden, om de boeren te misleiden. Zy beklommen de Stad, by nagt; doch werden ontdekt en afgeweezen. De Prins was zeer, verdrietig, over't mislukken deezes aanslags. Hy brak, niet lang hierna, op met zyn Leger; dat, toen, in twee hoopen, verdeeld, en, onder Fredrik Henrik en Ernst Kasimir, in de Langestraat en te Roozendaal, gelegd werdtGa naar voetnoot(x), om