Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIX.
| |
[pagina 496]
| |
hun thans gunstig. De Huwelyks handeling met Groots - Britanje was begonnen. Lodewyk de XIII. hadt, daaren boven, tot zekere onderneeming van gewigt, eene Vloot noodig, welke de Staaten hem zouden konnen verschaffen. De handeling hadt dan eenen gewenschten uitslag. Den tienden van Zomermaand, slooten de buitengewoone gezanten, nevens Gideon van Boetselaar en Asperen, Vryheer van Langerak, der Staaten gewoonlyken gezant, een Verdrag met den Koning, waarby hy beloofde ‘hun, in dit jaar, twaalf honderdduizend, en in ieder der twee volgende jaaren, een millioen ponden op te schieten, welke penningen zy hem, drie jaaren na het treffen van Vrede of Bestand, wederom voldoen zouden. Ook beloofden zy geene Vrede of Bestand te zullen maaken, zonder den raad en tusschenkomst zyner, Majesteit. Voarts, zouden zy den Koning, op zyne begeerte, eenige Oorlogsschepen verhuuren of verkoopen, en hem, zo hy in oorlog raaken mogt, met de helft der opgemelde somme, of met manschap en schepen naar evenredigheid, ondersteunen; indien zy zelven vrede hadden, of indien de veiligheid van hunnen Staat zulks konde gedoogen.’ De Koning hadt begeerd, dat zyne bewilliging vereischt werdt, tot het sluiten van Vrede of Bestand doorde Staaten. Doch hunne Gezanten wisten dit zynen Gemagtigden te ontleggen. By een afzonderlyk punt, werdt beraamd, dat de onderdaanen des Konings, Krygsluiden en anderen, den Roomschen Godsdienst zouden mogen bywoonen, in 't Huis van 's Konings Gezant in den Haage; doch dat | |
[pagina 497]
| |
zulks geenen on derzaaten der Vereenigde Staaten zou vrystaanGa naar voetnoot(u). Men handelde, wyders, over verscheiden' byzondere zaaken, den Koophandel en Zeevaart aangaande, zonder iets te sluitenGa naar voetnoot(v). |
|