Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV.
| |
[pagina 483]
| |
ver Mansfeld, die zig van het Slot Kniphuizen, welk hy voor 't zyne rekende, hadt meester gemaakt; begeerende, eindelyk, zo we als die van Breemen, het openen van de Wezer en de Jade. Doch men gaf hem geen antwoord, naar genoegen. Ook duurde ' t geschil over den tol nog eenige jaaren na deezenGa naar voetnoot(u). De Staaten zonden in de Lente deezes jaars,Ga naar margenoot+ eene Vloot van elf Schepen in zee, onder beleid van den Admiraal Jaques l' Hermite, om den vyand, in de Westindien, af breuk te doenGa naar voetnoot(v). De kosten deezer uitrustinge werden, ten deele by 't Land, ten deele by de Oostindische Maatschappye, gedraagen. Men zogt, sedert, de nieuwlings opgeregte Westindische Maatschappy te beweegen, om ook deel te neemen in deezen togt. Doch zy verkoor, voor haare eigen' rekening, eene Vloot uit te rusten naar Brazil, die drie-entwintig groote Schepen en drie Jagten sterk was, en onder beleid van Jakob Willekens, als Admiraal, en Pieter Pieterzoon Hein, als Onder - Admiraal, in Herfstmaand, in zee stakGa naar voetnoot(w), De Vloot onder l' Hermite zeilde, door de Straat van le Maire, den aardkloot rond, bemagtigende, onder wege, verscheiden' Spaansche schepen; doch 't gelukte haar niet, eenige Plaats te over-meesteren. L' Hermite stierf op deezen togt. Zyne Vloot keerde, in den Zomer des jaars 1626, in 't Vaderland te rugGa naar voetnoot(x). Van de ver- | |
[pagina 484]
| |
rigtingen der Vloote onder Willekens zullen wy, hierna, verslag doen. |
|