Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 481]
| |
le, die volmagt hadt van Keizer Ferdinand. Volgens een der voorwaarden van het zelve, moest de belegerde Stad Frankendaal in de Neder-Palts der Infante in handen gesteld worden, omze te bewaaren, tot dat 's Konings Schoonzoon, met den Keizer, verzoend zou gynGa naar voetnoot(o). Wat laater, ontwierp men ook een Bestand van vyftien maanden, tusschen Koning Jakob en de Infante, welk, zo wel als het voorig Verdrag, opzigt zou hebben op de PaltsGa naar voetnoot(p). Doch ik meen niet, dat het voltrokken werdtGa naar voetnoot(q); schoon sommigen zulks verhaalenGa naar voetnoot(r). Koning Jakob deedt nog weinig of niets ten behoeve zyns Schoonzoons; maar kort hierna viel 'er iet voor, welk hem van gedrag deedt veranderen. Wy zullen 'er, op 't volgende jaar, kortelyk, van gewaagen moeten. Ferdinand de II, zyne zaaken, in BoheemeGa naar margenoot+ en in de Palts, naar wensch, hebbende zien gelukken, was egter niet zonder kommer, dat hem, uit de Vereenigde Gewesten, eenig nadeel mogt worden toegebragt. Hy zondt, waarschynlyk, hierom, Joan Baptist Grammaye, in Herfstmaand, herwaards, met last om van verscheiden' pun ten te handelen. Doch alzo, in eenigen deezer punten, ondersteld werdt, dat de Vereenigde Staaten onderhoorig waren aan 't Keizerryk, en de Keizer, in zynen Geloofsbrief, de Staaten zyne en des Ryks getrouwen en beminden noemde, vondt men, hier, niet geraaden, den Keizerlyken Gemagtigde openbaar | |
[pagina 482]
| |
gehoor te verleenen, veel min, in nadere onderhandeling met hem te treedenGa naar voetnoot(s). De Keizerlyke Brieven werden niet aangenornen, en Grammaye, wiens komst reeds eenige agterdogt verwekt hadt by 't gemeen, onder welk verspreid was, dat hy van vrede met Spanje kwam handelen, werdt, spoedig dock beleefdelyk, afgevaardigdGa naar voetnoot(t). |
|