Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVIII.
| |
[pagina 435]
| |
de been hadtGa naar voetnoot(b). Hy maakte zig meester van eenige Plaatsen in het Graafschap van der Mark. Doch de Graaf van Tilly en Don Gonzales de Cordua beletteden hem en den Prins van Baden zig te vereenigen met het Leger onder Mansfeld, welk tot aan Germersheim genaderd was, toen Koning Fredrik zig, onverwagt, by het zelve vervoegde. Den Prins van Baden, den zesden van Bloeimaand, geslaagen zynde, viel Tilly op het Leger, onder Koning Fredrik en den Graave van Mansfeld, welk, insgelyks, op de vlugt gejaagd werdt. Dit gebeurde op den elfden van Zomermaand. Weinige dagen laater, behaalde Tilly ook eenig voordeel op Hertog Christiaan, dien hy egter niet verhinderen kon, met een goed deel van zyn volk, tot by Manheim, door te dringen. De Keizerschen, sedert, eene merkelyke versterking van volk bekomen hebbende, hielden de Mansfeldschen en Brunswykschen genoegzaam ingeslooten, tusschen Manheim en Heidelberg. In deezen staat der zaaken, kwam 'er een gezant van den Koning van Groot-Britanje in't Leger, om Koning Fredrik te raaden tot het afdanken van Mansfeld, en tot het vereffenen van zyn geschil met den Keizer, door onderhandeling. Hy, ziende geenen kans, om eenig voordeel te behaalen, op zyne vyanden, besloot hiertoe gereedelyk. De algemeene Staaten zogten Mansfeld toen aan, om, met zyn Leger, in hunnen dienst over te gaan, hem, in drie maanden tyds, zesmaalhonderdduizend guldens beloovende. Hy liet zig ligtelyk beweegen. Alleenlyk was | |
[pagina 436]
| |
't moeilyk, uit de Palts en op Staaten bodem te geraaken. Doch hy bediende zig, ten dien einde, van deeze list. Hy liet den Graave van Tilly en den Koning van Frankryk beide weeten, dat hy, afgedankt zynde, door Koning Fredrik, genegen was, den Keizer of Koning Lodewyk te dienen. De Aartshertogin zelve werdt, door hem, aangezogt. Men maakte hieruit op, dat hy den dienst des Paltsgraaf wilde verlaaten. Tilly, zyne overwinningen in de Neder-Palts willende vervolgen, gaf hem gelegenheid,Ga naar margenoot+ om te wykenmet zyn Leger. Hy trok dan op, in' t begin van Oogstmaand, en nam eenen grooten omweg, door Lotharingen, Henegouwen en Namen, naar Brabant. Koriing Fredrik, dien hy een stuk wegs geleidde, bleef eene poos te Sedan, en keerde, eerlang, naar Holland. Don Gonzales de Cordua, vermoeden of kennis gekreegen hebbende. van Mansfelds oogmerk, verliet Tilly, den naasten weg inslaande, naarGa naar margenoot+ Brabant. By Fleuri, in 't Graafsrchap Namen, ontmoetten de twee Legers elkanderen, en geraakten, op den negenentwintigisten van Oogstmaand, in een hevig gevegt, waarin geen van, beide zig de overwinning kon toeschryven. Hertog Christiaan verloor hier zynen armGa naar voetnoot(c). Zeven uuren hadt de stryd geduurd, toen Mansfeld zig een' weg gebaand hadt, om den togt voort te zetten. Hy kwam op den tweeden van Herfstmaand aan in de Langestraat, daar hy zig nedersloeg; hebbende, op deezen langen en lastigen togt, midden in de Hondsdagen, en meest door vyanden land, onder een geduurig | |
[pagina 437]
| |
gebrek van mondbehoeften, omtrent vierduizend man verlooren: die, ten deele, verloopen, ten deele, in den slag, ten deele, door ongemak, omgekornen warenGa naar voetnoot(d), Na Mansfelds vertrek nit de Neder-Palts, maakte Tilly zig, stormenderhand, meester van Heidelberg, en daarna van Manheim, by verdrag. Ook sloeg hy 't beleg voor Frankendaal, de eenigste sterke Plaats, die 't nog voor den Paltsgraave hieldt: al het welke voorviel, terwyl Koning Jakob zig, door eene looze Vredehandeling, te Brussel, tusschen den Keizer en den Paltsgraave; waarvan hy middelaar zyn wilde, schandelyk, liet ophoudenGa naar voetnoot(e). De aankomst der Mansfeldschen stak denGa naar margenoot+ belegerden binnen Bergen op Zoom een hert on der den riem, en moedigde hen aan tot nieuwe uitvallen. Doch 's Graaven volk, tot op omtrent zestienduizend man gesmolten zynde, was niet in staat om 't beleg te doen opbreeken. Ook was het slegt voorzien van wapenen, en hadt in langen tyd geene betaaling gehad. Beide werdt het hun verzorgd, door de algemeene Staaten, te Tilburg, alwaar zy zig, eerlang, nedersloegen. Ondertusschen werdt het beleg van Bergen op Zoom, de gantsche Herfstmaand door, voortgezet. De belegeraars deeden hun best, om de buitenwerken te bemagtigen: waartegen de belegerden zig, met ondermynen enuitvallen, wakkerlyk weerden. Veelligt, zou de vyand, door den tyd, meester geworden zyn van de Stad. Doch de aan- | |
[pagina 438]
| |
komst van Prinse Maurits, met het Staatsche Leger, deeck hem 't beleg opbreeken. De Prins hadt, in Oogstmaand, ondernomen, 's Hertogenbosch te verrassen; doch deezen toeleg mislukt zynde, was hy wederom geweeken naar 's Graavenwaard: van hier brak hy op, in 't laatst van Herfstmaand, doende 't Leger te schepe afzakken tot voor Geertruidenberg. Hy leidde het, van daar, naar Roozendaal in de Baronnye van Breda, alwaar de Graaf van Mansfeld zig, op den tweeden van Wynmaand, by hem voegde. Dien zelfden dag, werdt het beleg opgebroken, onaangezien Graaf Henrik van den Berge, tot versterking van het Spaansche Leger, van den Rynkant herwaards gekomen was. Prins Maurits vondt niet geraaden, den wykenden vyand te vervolgen. Zyn Leger bleef, tot den drie-entwintigsten, by Roozendaal, waarna het de winterlegeringen betrok: 't welk de vyand, eenigen tyd te vooren, in de onzydige Landen van Gulik en Kleeve, reeds gedaan nadtGa naar voetnoot(f). Kort te vooren, hadt Graaf Ernst van Nassau, in twee dagen tyds,Ga naar margenoot+ Steenbergen herwonnenGa naar voetnoot(g). In Herfstmaand, deedt Filips de Zoete, gezeid Hautain, Bevelhebber van Sluis, eenen togt tegen de Keurlingen, eene soort van soldaaten, in Vlaanderen aangenomen, om 't Land van brandschatting te vryen, en gewoon, geen kwartier te geeven. Ook gelukte het hem, eenen Hopman en honderdentwintig gemeenen te vangen: doch de boeren waren zo sterk op de been gekomen, | |
[pagina 439]
| |
dat hy geenen kans zag, om verdere brandschatting opte haalenGa naar voetnoot(h), Ten zelfden tyde,Ga naar margenoot+ deeden de vyandlyke bezettingen van Lingen, Grol en Oldenzeel eenen inval in de Zevenwolden, daar zy egter, derwyze, ontvangen werden, dat zy haast te rug moesten. Eenig volk, door Prinse Maurits afgezonden, trof hen op den hertogt aan, te Ommen. Hier waren zy geweeken, in de Kerk, die egter niet te houden was. Ook gaven zy zig spoedig over, agterlaatende hun geweer; en eene maand solds, tot losgeld, beloovende. Te Ommen, werdt sedert eene schansgelegdGa naar voetnoot(i), die nog onderhouden wordt. De Graaf van Mansfeldhadt zig, na't ontzet van Bergen op Zoom, naar den Haage begeven, om betaaling te voxderen, en om te verneemen, wathy, met zyne benden, die't veld nog hidden, ten dienste der Staaten en des Konings van Boheeme, die nu wederom in den Haage was, verrigten zou. Men voldeedt hem, zonder uitstel, en men vondt haast gelegenheid, om zig, op nieuws, van hem te dienen. |
|