Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIII.
| |
[pagina 424]
| |
voor hem opgenomenGa naar voetnoot(y). Doch dit hielp weinig, om 't verval zyner zaaken te herstellen, Bucquoi hadt, in 't voorjaar. Moravie bemagtigd. Van daar trok hy naar Hongarye, alwaar hy, na 't behaalen van eenige voordeelen, omkwam in een gevegt. Silezie hadt zig, kort te vooren, aan den Keizer onderworpen. De Graaf van Mansfeld, genoodzaakt Boheeme te ruimen, kreeg last van Koning Fredrik, om de Opper-Palts, die, door den Hertoge van Beyeren, met eenen inval, gedreigd werdt, te beschermen. Hy begaf zig, in den nazomer, derwaards. Doch hy kon niet beletten, dat Graaf Joan van Tilly, die de Beyersche troepen geboodt, zig van Bamberg en andere Plaatsen meester maakte. Spinola, zyne overwinningen in de Neder-Palts vervolgende, bemagtigde Stein, Ladenburg en Keizerslautern, en sloeg, in Wynmaand, het beleg voor Frankendaal. Hierdoor noodzaakte hy Mansfeld, de Opper-Palts te verlaaten, die toen Tilly geheel in handen viel. Mansfeld trok naar de Neder-Palts. Op zyne aankomst, werdt het beleg van Frankendaal opgebroken. Doch alzo Tilly hem op de hielen volgde, werdt hy genoodzaakt, de wyk te neemen naar de Elzas. De voornaamste Plaatsen van de Neder-Palts, Manheim, Heidelberg en Frankendaal, bleeven egter nog in de magt des Paltsgraafs. De Koning van Groot-Britanje hadt, Ondertusschen, den Ridder Digby gezonden naar Weenen, om een Verdrag tusschen den Keizer en den Paltsgraave te bemiddelen. Doch Ferdinand, stout ge- | |
[pagina 425]
| |
worden op zynen voorspoed, hadt 'er geene ooren naarGa naar voetnoot(z). Om den Koning van Groot-Britanje op te houden en flaauw te maaken, zondt hy, sedert, den Graaf van Schwartsenburg naar Engeland, die den gantschen Winter sleet met handelen, zonder iet te sluitenGa naar voetnoot(a). |
|