Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 421]
| |
en Waal, die aangenomen hadt, Tiel aan de Aartshertogen te leveren. Elbert van Botbergen, Geldersch Edelman, Adriaan van Eindhouts, Schout in 't Overampt van Kuik, en eenige anderen hadden kennis van deezen slinkschen toeleg, die, even voor 't einde van 't Bestand, gelukkiglyk, ontdekt, en, in de drie genoemden, met den hals geboet werdt. Zy werden, op den zeventienden van Grasmaand, in den Haage, geregtGa naar voetnoot(m). Kort hierna, kreeg men hier tyding van hetGa naar margenoot+ overlyden van Filips den III, Koning van Spanje, voorgevallen te Madrid, op den eenendertigsten van LentemaandGa naar voetnoot(n). Hy werdt, door zynen Zoon, Filips den IV, opgevolgdGa naar voetnoot(o). Op den dertienden van Hooimaand, hieraan, stierf, te Brussel, de Aartshertog AlbertusGa naar voetnoot(p). Beide deeze sterfgevallen, zo kort op elkanderen, bragten te wege, dat de krygsbedryven flaauwer werden voortgezet, dan anders geschied zou zyn. Nogtans hadt men, van 's vyands zyde, alGa naar margenoot+ vroeg, verspreid, dat men, dit jaar, met drie Legers, dagt te velde te komen, één omtrent Sluis, één aan den Ryn, en één omtrent Friesland. Men meent, dat de eigenlyke toeleg der Spaanschen was in de Veluwe te dringen, waartoe hun zeer te stade kwam, dat zy van Grol, Oldenzeel en Lingen meester waren. Dóch Maurits beschanste de Doesburgsche Waard, en versterkte de linkerzyde van den Yssel. Ook viel 'er, in 't najaar, zo veel regen, dat de vyand, | |
[pagina 422]
| |
aan de regterzyde des Rynstrooms, weinig kon uitregten. Doch aan de linkerzyde dier Riviere gelukten hem zyne aanslagen beter. Spinola, voorhebbende Gulik, welk Staatsche bezetting inhadt, te belegeren, zondt Graaf Henrik van den Berge, van omtrent Wezel, daar 't gros desGa naar margenoot+ Legers lag, met eenige Ruitery, om 't Huis te Reide in te neemen. Dit Huis kwam Floris, Vryheere van Boetselaar, Heere te Odenkerken, toe, die Staatsche bezetting, op het zelve, ontvangen hadt. De Bevelhebber, Reinard van Ditfort, werdt overgehaald, om het Huis, den dertigsten van Oogstmaand, op te geeven, zonder éénen schoot af te wagtenGa naar voetnoot(q). Ook hadt de Graaf van den Berge geen grof geschut by zig. Doch men hadt Ditfort last tot de overgave gebragt, uit den naam des Heeren van Odenkerken, wien hy, volgens eene schriftelyke orde der algemeene Staaten, gehoorzaamheid schuldig was. Maar deeze orde verontschuldigde hem niet by Prinse Maurits. Men begreep, dat zy alleen op burgerlyke niet op krygsmans gehoorzaamheid zag. Ditfort werdt, in 't Leger by Doornik, in de Over-Betuwe, te regt gesteld, en, door den Krygsraad, gevonnist, om onthalsd te wordenGa naar voetnoot(r); 't welk, op den veertienden van Herfstmaand, geschieddeGa naar voetnoot(s). Ga naar margenoot+Na 't bemagtigen van Reide, sloeg Graaf Henrik van den Berge 't beleg voor Gulik. Spinola zelf kwam, met het gros des Legers, te Glabbeek. De Stad was redelyk voorzien van voorraadGa naar voetnoot(t). Ook stondt zy 't beleg door, tot | |
[pagina 423]
| |
in den aanvang des volgenden jaars; wanneer zy, by verdrag, op den twee-entwintigsten van Louwmaand getekend, werdt opgegeven. De Bevelhebber, Fredrik Pithan, hadt niet slegts alle krygseer voor de bezetting bedongen; maar ook twaalf dagen tyds, om ontzet van Prinse Maurits af te wagten, eer hy de Plaats behoefde te leveren: 't welk, alzo 't ontzet agterbleef, ten bestemden tyde, geschieddeGa naar voetnoot(u). Terwyl Spinola op weg was naar Gulik, ondernamGa naar margenoot+ Don Inigo de Borgia, Bevelhebber van Antwerpen, eenen aanslag op Sluis, op welke Stad, hy, langs twee wegen, aantrok: doch 't geschut der naaste Sterkten, van den eenen, en de aankomst van eenen hoop Zeeuwsche Schutters, van den anderen kant, maar bovenal de zwaare regen hebben den toeleg gesluitGa naar voetnoot(v). |
|