Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXI.
| |
[pagina 418]
| |
te in de Middellandsche zee: de andere voor DuinkerkenGa naar voetnoot(d). Voorts werdt 'er eene Byeenkomst gehouden, te Watervliet, tusschen Gemagtigden der Aartshertogen en der Staaten; alwaar de onzen vergoeding vorderden van de schade, die hun, geduurende het Bestand, was aangedaan. Doch hier werdt niets geslootenGa naar voetnoot(e). De Aartshertogen bereidden zig, van hunnen kant, tot eenige onderneeming, tegenGa naar margenoot+ 't uitgaan van 't Bestand. Zy hadden, in 't voorleeden jaar, de Remonstranten, die zig toen in Brabant ophielden, reeds poogen af te trekken van de Staatsche zyde, zig laatende verluiden, gelyk Pieter Pekkius, Kanselier van Brabant, tegen Uitenbogaard deedt, dat men niet ongenegen was, om, in de Plaatsen, welken men op de Staaten veroveren zou, den Remonstranten vryheid van Godsdienst toe te staan, en zelfs in de Regeering te stellen; hoewel, omtrent dit laatste, nog niets beslooten was. Ook hadden Spinola, de Spaansche Gezant en de Pensionaris van Antwerpen met Uitenbogaard gesproken: de eerste hadt hem een jaargeld, de ander een papier vol gouds aangebooden: doch hy, bespeurende waarop alles aangelegd was, wees deeze aanbiedingen van de hand. In eene van deeze gesprekken, hadt Spinola aan Uitenbogaard gevraagd, of Graaf Henrik van de zynen ware? waarop Uitenbogaard verklaarde, zulks niet te weeten; maar te vermorden, dat zyne Doorlugtigheid niet ongenegen zou zyn, om de Remonstranten te helpen, indien hy | |
[pagina 419]
| |
kondeGa naar voetnoot(f). Men deedt, in dit jaar, nog eenige moeite, om hem, Episkopius en Grevinkhoven in Brabant te houden. Doch zy begaven zig, eerlang, naar FrankrykGa naar voetnoot(g). Midlerwyl, hadden de Aartshertogen, waanende,Ga naar margenoot+ dat de ongelukkige uitslag der zaaken in Boheeme de Vereenig de Staaten, ligtelyk, zou doen luisteren naar voorslagen van bevrediging, op voorwaarden, welken zy, te vooren, van de hand geweezen haddenGa naar voetnoot(h), in Lentemaand deezes jaars, den Kanselier Pieter Pekkius naar den Haage gezonden, met last om den Staaten te vertoonen, hoe dienstig het ware, dat de Nederlanden allen onder een Hoofd vereenigd werden: hierby voegende ‘dat zy, hiernaar willende luisteren, alle redelyke voorwaarden te wagten hadden: die, niet alleen door de Aartshertogen, maar ook door den Koning van Spanje, bekragtigd zouden worden.’ Doch men hoorde deezen voorslagGa naar margenoot+ met ongeduld, en beantwoordde dien, volgens 't goedvinden van Prinse Maurits, op den vyfentwintigsten, in zulker voege, dat duidelyk bleek ‘hoe ongezind men ware, om de opperste magt en hoogheid der Vereenigde Landen, welke men, dus lang, door de wapenen, staande gehouden hadt, en die, door zo veele Mogendheden, en, zeide men, door de Aartshertogen en Spanje zelve, erkend was, wederom af te staan.’ Zelfs werden zy, | |
[pagina 420]
| |
die, in 't toekomende, de oppermagt der Vereenigde Landen, op eenigerhande wyze, zouden zoeken in twyfel te trekken, met ronde woorden, onbekwaam verklaard, om tot eenige onderhandelingen met hunne Hoog-Mogendheden te worden toegelaaten.’ De Staaten van Holland hadden, in 't eerst, geoordeeld, dat men, in dit antwoord, verklaaren moest, ook Pekkius onbekwaam te houden, om meer met de Staaten te handelen. Doch Gelderland, Friesland, Overyssel en Stad en Lande konden hiertoe niet verstaan; waarom het agter bleef. Pekkius keerde, met dit antwoord, te rug naar Brussel, nadat hy nog eerst, in 't geheim, gesproken hadt met Prinse MauritsGa naar voetnoot(i). Te Delft, was zyn gevolg, in 't komen naar den Haage, eenigszins smaadelyk bejegend, door het graauw: waartegen nu, door den Prinse en door de Wethouderschap, zorg gedraagen werdtGa naar voetnoot(k). In de volgende maand, den tienden van welke 't Bestand ten einde liep, hieldt men zig, hier te Lande, gereed tot het afweeren der vyandlykheden, welken men te gemoet zag. Zy waren egter, dit voorjaar, van klein belang, bestaande slegts in eenige schutgevegten tusschen de wederzydsche partyen, in Brabant, in Vlaanderen, en eldersGa naar voetnoot(l). |
|