Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina *11]
| |
LOUIZE DE COLIGNY, Prinsesse Weduwe van Oranje.
I. Tirion excudit. | |
[pagina 407]
| |
Palts, toen zyne Moeder, die, in Grasmaand te vooren, naar Frankryk vertrokken was, teFontainebleau, in eene krankte viel, die haar, op den negenden van Wynmaand, uit het leeven nam. De togt haars eenigen Zoons maakte haar, terwyl zy 't bedde hieldt, zeer bekommerd. Zy meende, dat men hem, die, zeide zy, te vooren ook, om de zaak der Remonstranten, in gevaar geweest was, naar de Palts zondt, om hem op de vleeschbank te brengen. Zo ver liep de zorg deezer tedere Moeder. Zy hadt, in Holland zynde, den Remonstranten, met naame Uitenbogaard, groote gunst toegedraagen, en heeft, desonaangezien, by de eene en de andere partye, den naam van eene Godsdienstige, beleefde en minzaame Prinsesse nagelaaten. Eenige yveraars hadden haar egter zo lelyk weeten af te maalen, dat zy, t'eenigen tyde, door Delft rydende, met slyk geworpen, en voor Arminiaansche Hoer gescholden werdt. Haar Lyk, naar Holland gevoerd zynde, werdt, nogtans, in Bloeimaand des volgenden jaars, in deeze zelfde Stad, in 't graf van haaren overleeden Egtgenoot, Prinse Willem van Oranje, bygezetGa naar voetnoot(d). Eenige maanden te vooren, op den tiendenGa naar margenoot+ van Zomermaand deezes jaars 1620, was ook Graaf Willem Lodewyk, Stadhouder van Friesland, Groningen en Drente, te Leeuwaarden, overleeden aan eene beroerte, die hem, zo sommigen melden, aangekomen was, onder't schryven van eenen Brief aan Prinse Maurits, over 't | |
[pagina 408]
| |
gene 'erte doen zou staan, in geval hy, Maurits, schielyk aflyvig werdtGa naar voetnoot(e). Hy hadt den Vereenigden Gewesten, veele jaaren agtereen, verscheiden' gewigtige diensten gedaan, met naame in den tyd van Leicester. Ook hadt hy de nieuwe krygs kunde eerst in gebruik gebragt; die Maurits, op zyn voorbeeld, in grooter' volmaaktheid,Ga naar margenoot+ oefende. Zyn Broeder, Graaf Ernst Kasimir van Nassau, werdt, meest door bewerking der StedenGa naar voetnoot(f), na hem, Stadhouder van Friesland. Doch 't Stadhouderschap van Groningen en Drente werdt aan Prinse Maurits opgedraagenGa naar voetnoot(g). De Stad Groningen bedong, by deeze gelegenheid, de vrye Raadsbestelling, gelyk van ouds; welke zy, te vooren, aan Graave Willem hadt moeten afstaanGa naar voetnoot(h). De voornaamste punten van het Berigtschrift voor Graave Ernst Kasimir liepen op deezen zin. Hy was gehouden, 's Lands Staaten en derzelverGa naar margenoot* Afgevaardigden te eeren naar behooren, zig geenerlei gezag aanmaatigende, over deGa naar margenoot† Oppermagt en Hoogheid des Landschaps. Voorts, zou hy, nevens de Afgevaardigden der Staaten, 's Lands Voorregten en Vryheden voorstaan; op de Sterkten, die ter bezorging van Friesland stonden, goede toezigt hebben; de Krygsampten, die de Staaten zelven niet vervulden, begeeven; niet, dan by raade der Staaten of der Afgevaardigden, eenig Bevelhebberschap over eene Sterkte vervullen, en, in 't verleggen | |
[pagina 409]
| |
der bezettingen, zig gedraagen naar het Berigtschrift der Afgevaardigden. Nog was hem 't aankoopen van vaste goederen binnen het Gewest ontzeid: 't welk den voorgaanden Stadhouderen ook niet hadt vry gestaan. Eindelyk, was hy gehouden den Hervormden Godsdienst, zo als dezelve thans openlyk geleerd werdt, en in de Dordrechtsche Sinode vastgesteld was, doch alleen met opzigt op de Leer, niet met opzigt op de Kerkenordening; te handhaaven, zonder daarin eenige verandering te maaken, of te gedoogenGa naar voetnoot(i).’ Meester Adriaan Duik, Sekretaris der StaatenGa naar margenoot+ van Holland, was ook, in deezen jaare, overleeden. Meester Andries de With, Pensionaris van Dordrecht, die 't ampt van 's Lands Advokaat, reeds eenigen tyd, by voorraad, bekleed hadt, werdt toen ook aangesteld om de pen te voeren, als SekretarisGa naar voetnoot(k). Men hadt, sedert eenen geruimen tyd, reeds gearbeid aan een nieuw Berigtschrift voor den Advokaat, dien men, in Oldenbarnevelds plaats, zou moeten aanstellenGa naar voetnoot(l). En men verkoor, in Louwmaand des volgenden jaars 1621, na veele en herhaalde raadpleegingen, tot dit gewigtig Ampt, den Raadsheer Anthonis Duik. Doch men vondt geraaden, hem niet meer Advokaat, maar Raad-Pensionaris te noemenGa naar voetnoot(m): 't zy om dat de naam van Advokaat, by 't gemeen, nu gehaat was, of om dat, aan een Ampt, welk men, door | |
[pagina 410]
| |
een nieuw Berigtschrift, eenigszins van natuur deedt veranderen, niet kwalyk een nieuwe naam voegde. Aan Meester Andries de With, die't Ampt van Advokaat, twee en een half jaar, by voorraad, waargenomen hadt, werden, voor deezen dienst, vyfduizend guldens toegelegdGa naar voetnoot(n). |
|