Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIII.
| |
[pagina 390]
| |
te Saan bedienen: gelyk, door eenigen, met veele vry moedigheid, geschieddeGa naar voetnoot(o). Buiten Rotterdam, buiten Hoorn, en te Leiden, werden de Vergaderingen der Remonstranten, meermaalen, geweldiglyk gestoord: by welke gelegenheid, ook sommigen doorschooten, of, op andere wyzen, mishandeld en beroofd zyn, door het KrygsvolkGa naar voetnoot(p). Ga naar margenoot+Omtrent deezen tyd, besloot het Lid der Ridderschap van Holland, by meerderheid van stemmen, de Heeren van Veenhuizen en van der Myle, die elk met eene Dogter van den onthalsden Advokaat gehuwd waren, niet meer onder de Edelen te beschryvenGa naar voetnoot(q). Van der Myle, die eenige maanden in Frankryk gedweest, en nu wederom herwaards gekeerd was, werdt, om het schryven van eenige brieven, welken men hieldt der tegenwoordige Regeeringe en den Prinse te na te spreeken, op Goereede gebannenGa naar voetnoot(r). De verdreeven Koning van Boheeme verzogt, op 't einde des jaars 1621, aan de algemeene Staaten, of hy wederom in den Haage mogt komen woonen. Doch dit verzoek werdt van de hand geweezenGa naar voetnoot(s). In 't volgende jaar, vergunde men hemegter, op herhaald verzoek der Koninginne van Boheeme, dat hy zyn verblyfhouden mogt, in de BeverwykGa naar margenoot+Ga naar voetnoot(t). Doch nu, in 't jaar 1619, sloegen de Gekommitteerde Raaden den Prinse ook voor, | |
[pagina 391]
| |
of 't niet geraaden ware, Reinier van Oldenbarneveld, Heer van Groeneveld, oudsten Zoon des Advokaats, te verlaaten van zyn ampt van Luitenant Houtvester: doch zyne Doorlugtigheid besloot hiertoe eerst in den volgenden Zomer; wanneer de Heer van Groeneveld ook van zyne waardigheid van Heemraad van Delfland ontzet werdtGa naar voetnoot(u). Ten zelfden tyde, werdt zynen Broeder, Willem van Oldenbarneveld, Heere van Stoutenburg, het Bevelliebberschap over Bergen op Zoom benomen. Doch zyn Ritmeeslerschap heeft by verkogtGa naar voetnoot(v). In Wintermaand, te vooren, was 'er, op nieuws, door Gemagtigden van den Prinse en Gekommitteerde Raaden, buitens tyds, verandering gemaakt, in de Wethoaderschap te Gouda, alwaar men, tot hiertoe, de Remonstranten, onverhinderd, hadt laten byeenkomenGa naar voetnoot(w). TeGa naar margenoot+ Leiden, werdt de Sellout, Lot Huigenszoon Gaal, dien men hieldt te slapte zyn in 't stooren der Remonstrantsche Byeenkomsten, verpligt, zyn ampt af te leggen, welk toen gegeven werdt aan Meester Willem de Bont, die sterker yverdeGa naar voetnoot(x). Ook kwam men, eerlang, tot het afzetten van verscheiden' Baljuwen, Schouten en Sekretarissen ten platten Lande; die of Remonstrantsch waren, of geagt werden, te veel oogluiking te gebruiken, omtrent de RemonstrantenGa naar voetnoot(y). Ook werdt Lancelot van Brederode, Raadsheer in den Hove van Holland, die merkelyk | |
[pagina 392]
| |
van zyne mederaaden verschilde, over 't uitvoeren der Plakaaten tegen de Remonstranten, in de Lente des volgenden jaars, verlaaten van zyn amptGa naar voetnoot(z). 't Bleek klaarlyk, dat men voorhadt, geene Remonstrantschgezinden in de Regeeringe meer te dulden. Zelfs sloeg Haarlem, in Wintermaand des jaars 1619, voor, of men allen, die, in de Wethouderschap der Steden, ontvangen werden, niet, by eede, behoorde te verbinden aan de Hervormde Leer, zo als dezelve thans, hier te Lande, gepredikt werdt, de Privilegien daarnaar uitleggende, of schikkendeGa naar voetnoot(a). Doch ik vind niet, dat, hierop, ten deezen tyde, iet beslooten werdt. Zulken, wyders, die zig bemoeiden met het verzamelen van penningen tot ondersteuning van de zaak der Remonstranten, raakten ook, op verscheiden' plaatsen, in zwaarigheid. Paulus Stochius, een der ontslaagen' Vroedschappen te Leiden, zat, ter deezer oorzaake, eenen geruimen tyd, in hegtenis, en kwam niet los, dan na 't betaalen eener merkelyke geldboeteGa naar voetnoot(b). Rem Egbertszoon Bisschop van Amsterdam, wiens Huis men, in 't jaar 1617, geplonderd hadt; om gelyke reden, in 't begin des jaars 1620, yoor Schepenen, ontbooden zynde, verscheen niet, en week, eerlang, ten Lande uit, tot dat hy 't, na de verandering der Regeeringe, in den jaare 1621, waagde, wederom'te keerenGa naar voetnoot(c). |
|