Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 381]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 382]
| |
van Groningen en Drente. Antoni Duik wordt Raadpensionaris. IX. Oldenbarneveld, Hogerbeets en de Groot worden verklaard, misdaad van gekwetste hoogheid begaan te hebben. Vervolging der Remonstranten. X. Zonderlinge ontkoming van Hugo de Groot uit het Slot te Loevestein XI. Einde van het Bestand. Voorslag der Aartshertogen, die afgeweezen wordt. XII. Verraad op Tiel gestraft. Dood van Filips den III. Zyn Zoon, Filips de IV. volgt hem op. De Aartshertog Albertus sterft. Veldtogt der Spaanschen. Gulik verlooren. Aanslag op Sluis. XIII. Staat van Boheeme en de Palts. XIV. Verbond met Deenemarke, welk niet bekragtigd wordt. XV. Opregting eener Westindische Maatschappye. XVI Onlusten in Frankryk. XVII. Togt naar Brabant. Spin la belegert Bergen op Zoom. Steenbergen verlooren. XVIII. Bedryf van Mansfeld in de Neder-Palts. Hy trekt naar Brabant. Slag by Fleuri. Bergen op Zoom verlaaten. Inval in de Zevenwolden. XIX. Oostfriesche onlusten. De Staat en verschuiven 't ontruime van Lieroord. Mansfeld valt in Oostfriesland. Ruimt het wederom. XX. Aanslag van Prinse Maurits. Paapenmuts verlooren. Verdrag met die van Tunis en Algiers. Verschil met Gelderland en Overyssel, over de gemeene lasten. XXI. De Groot schryft zyne Veranwoording, die strengelyk verbooden wordt. XXII. Aanslag op het leeven van Prinse Maurits, in eenige hoofdbeleiders en medepligtigen, gestraft. XXIII. Nederlaag van Hertoge Christiaan van Brunswyk. XXIV. Handeling van Koning Jakob den I. te Brussel. 's Keizers bezending aan de Staaten. XXV. Klagten van Hamburg en Breemen. Toerustingen ter zee. XXVI. Geschil onder de | |
[pagina 383]
| |
Leden der hooge Regeeringe in FriesIand. XXVII. Aanslagen om Amsterdam in brand te steeken. Duurte. Strenge Vorst. Hooge Vloed. Inval in de Veluwe. Breda belegerd. XXVIII. Verbond van onderlinge bescherming met Groot-Britanje. XXIX. Gelyk Verbond met Frankryk. XXX. Prins Maurits zoekt, vergeefs, Breda te ontzetten. Zyn vrugtelooze aanslag op Antwerpen. XXXI. Hy wordt ziek. Dringt zynen Broeder tot een Huwelyk. Sterft. Zyne natuurlyke Kinderen. Uiterste wil. XXXII. Zyne gedaante, aart, deugden en gebreken. | |
I.
| |
[pagina 384]
| |
te Utrecht ook allen van hunne ampten verlaaten, door de Vroedschap. Doch hier ontstondtGa naar margenoot+ geene beroerteGa naar voetnoot(b). Te Hoorn, liep het erger af. De Magistraat hadt, hier, der Huisvrouwe van Dominikus Sapma, eenen der gedaagde Remonstranten op de Sinode, haare wooning opgezeid. De man was, hierop, zonder verlof, schoon niet zonder kennis der Politike Gemagtigden, van Dordrecht vertrokken, om orde te stellen op zyne huisselyke zaaken. Zo dra hy te Hoorn kwam, werdt hem belast, geene Vergaderingen aan te leggen of by te woonen, en zig van alle Kerkelyke diensten te onthouden. Daarna, kreeg hy bevel om de Stad te verlaaten, en wederom naar Dordrecht te keeren. Den tienden van Lentemaand, werdt hy, des morgens ten agt uuren, door den Schout, voor zyne deur, op de Stads wagen gezet; terwyl de bezetting in 't geweer stondt. 't Volk was ook, in grooten getale, samengevloeid, om dit schouwspel te zien, en men verhaalt, dat sommige Contraremonstranten de Remonstranten zeer tergden, als durfdenze niets bestaan, tot redding van hunnen ouden Leeraar. Wat 'er van zy, eenigen, gaande geraakt, greepen de paarden by den toom, sneeden de zeelen aan stukken, ligtten Sapma, met zyne vrouw en kind, van de wagen, en sloopten de wielen. Toen rukten de soldaaten aan, schietende, met los kruid, op den hoop, die, merkende dat 'er niemant gekwetst werdt, te feller aandrong, en 't Krygsvolk, met pannen, naar 't hoofd wierp. De Magistraat, toen ander | |
[pagina 385]
| |
volk doende aantrekken, gaf bevel, om met scherp te schieten 't Geschiedde. Zes of zeven werden dood geschooten: veertig omtrent gekwetst. De overigen namen de vlugt. De soldaaten, eens gaande geraakt, hielden geene maat meer; schietende langs verscheiden' straaten, en in en door de huizen, waardoor ook eenige onschuldigen getroffen werden. Na 't stillen van den oploop, en toen men Sapma, met eenen tweeden wagen, vervoerde, werdt nog eenen Smid, die hem vaar wel toeriep, met een' geveerden kogel, de kin van 't hoofd geschooten; zo dat hy dood ter aarde viel. Sommigen gekwetsten werdt, naderhand, door Gemagtigden der Staaten, afgevraagd, of zy niet van eenigen uit de Remonstranten, of uit de afgezette Wethouders waren opgemaakt, om Sapma, met geweld, in de Stad te houden. Ook zaten zy eenige weeken in hegtenis, waarna zy, mids de kosten der gevangenisse betaalende, werden ontslaagen. Sapma, wederom te Dordrecht gekomen, werdt ook aangesproken over zyn vertrek, van daar, zonder uitdrukkelyk verlof. Doch men liet deeze zaak, eerlang, steeken, alzo hy bybragt, dat de President der Politiken hem, te vooren, beloofd hadt, zyn vertrek, by de andere Heeren, te zullen verontschuldigenGa naar voetnoot(c). De gedaagde Remonstranten hadden bevelGa naar margenoot+ gekreegen, om te Dordrecht te vertoeven tot nader' lastGa naar voetnoot(d), die hun, eerst eenige dagen na 't vertrek der uitheemschen, gebragt werdt, | |
[pagina 386]
| |
door Gemagtigden der algemeene Staaten, en hierop uitkwam ‘dat zy zig zouden hebben te schikken tot een stil ampteloos leeven; in welk geval, de Staaten voor hun onderhoud binnen of buitens Lands ter hunner keure zorgen zouden.’ Doch zy maakten allen zwaarigheid om dit te belooven. Henrikus Leo alleen verbondt zig, den Staaten te gehoorzaamen. Ook tekende hy, naderhand, een geschrift, welk men de Acte van Stilstand noemde, en welk ook, door verscheiden' anderen, onderschreeven werdt, die zig, zo wel als hy, verbonden, niet meer te prediken. Den overigen gedaagden, na 't eindigen der Sinode, tegen den tweeden van Hooimaand, in den Haage ontbooden zynde, was dezelfde Acte ook voorgelegd; doch zy haddenze geweigerd te tekenen. Zy werden, hierop, allen gebannen, uit de Vereenigde Gewesten en uit het gebied der algemeene Staaten: en, kort daarna, vervoerd. Tien Predikanten en de gewezen Professor Episkopius lieten zig naar Waalwykin Brabant brengen, twee naar Nieuwenhuis, in 't Graafschap Benthem, en een naar Huissen, in 't Land van Kleeve. Daarna, werden nog verscheiden' andere Remonstrantsche Predikanten, om 't by woonen der Byeenkomst te Rotterdam, die men hieldt tot oproer te strekken, gebannen en naar Waal wyk gevoerdGa naar voetnoot(e). Het Hof van HollandGa naar voetnoot(f) en de algemeene Staaten verbooden den afgezetten Remonstrantschen Predikanten het houden van openlyke of heimelyke Vergaderingen, onder zwaare boetenGa naar voetnoot(g). Ook werden deeze hunne Ver- | |
[pagina 387]
| |
gaderingen, op verscheiden' Plaatsen, door Soldaaten en Geregtsdienaars, gestoord; zonder dat zy, door herhaalde Vertoogen, aan de Staaten van Holland en aan de Wethouders van verscheiden' Steden, eenige vryheid zagen te verwerven. De Kerken en Plaatsen der afgezetten werden, door Contraremonstrantsche Predikanten, ingenomen: 't welk, in sommige Steden, gelyk te Gouda, en in verscheiden' Dorpen, daar de Remonstrantschgezinden een groot getal uitmaakten, niet zonder veel tegensporrelings der Gemeente, geschieden konGa naar voetnoot(h). De heimelyke Vergaderingen der RemonstrantenGa naar margenoot+ werden, ondertusschen, aangehouden, en 't leedt niet lang, of verscheiden' gebannen' en vervoerde Predikanten keerden wederom in 't Land, om hunne of andere Gemeenten, in stilte, naar hunne begrippen, te stigten. |
|