Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXI.
| |
[pagina 874]
| |
stein, die hem tot zynen geheimen Raad aannam, en aan wiens Hof hy, den vyfden van Slagtmaand des jaars 1624, overleedtGa naar voetnoot(d). Uitenbogaard werdt, op den zelfden dag, als de Haan, ten eeuwigen dage, gebannen, met verbeurdverklaaring van alle zyne goederen: zonder dat, in zyne Sententie, eenige misdaad gemeld werdt; 't welk de Regters, zeide Sylla naderhand, hadden nagelaaten, om dat zy met geene blaauboekjes of verantwoordingen gediend warenGa naar voetnoot(e). Zelfs werdt Tresel, ten wiens huize de byeenkomst, die zo veel gerugts gemaakt hadt, gehouden was, omtrent deezen tyd, ter oorzaake van zyn agterblyven, voor twee jaaren, gebannen, en in eene boete van tweeduizend guldens verweezen, insgelyks, zonder dat 'er eenige misdaad, in zyne Sententie, was uitgedruktGa naar voetnoot(f). Ook schryst de Groot, dat hy niet kon bevroeden, waarom men hem schuldig hieldt, alzo hy, by de samenkomst ten zynen huize, niet tegenwoordig geweest wasGa naar voetnoot(g). Doch men begreep, veelligt, dat hy, zynde in dienst der algemeene Staaten, zulk eene byeenkomst tot zynent niet hadt moeten toelaaten, of 'er zynen meesteren kennis van geeven. Dus liep het werk deezer vermaarde Regtbank ten einde. Zy kostte, naar sommiger verhaal, den Landen meer dan zeventigduizend guldensGa naar voetnoot(h). Uit egte Berigten blykt, dat 'er tweeënzeventigduizend guldens toe opgenomen waren, die, naderhand, uit de verbeurd- | |
[pagina 375]
| |
verklaarde goederen werden afgelostGa naar voetnoot(i). Elke Regter ontving vierentwintighonderd guldens, uit de Kasse der algemeene Staaten, en honderdenvyftig, uit die van elk Gewest. De Fiskaalen, de Griffier Pots, de Luitenant Nythof, de geweldige Karel Nys en anderen, die eenigen dienst, in deeze Regtspleeging, gedaan hadden, werden ook beloond en bevorderd. Aan Graave Ernst Kasimir van Nassau was, omtrent twee weeken voor de dood des Advokaats, voor zekere gedraagen' lasten en diensten, vermoedelyk, te Utrecht, ter gelegenheid der veranderinge aldaar, eene somme van veertigduizend guldens toegestaanGa naar voetnoot(k). |
|