Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 177]
| |
Nationaale Sinode, terwyl men, ter Staatsvergaderinge van Holland, bezig was, om de zaaken tot eene Provinciaale Sinode te bereiden. Vier Gewesten, Gelderland, ZeelandGa naar voetnoot(f), Friesland en Groningen en de Ommelanden zogten de Nationaale Sinode, door de algemeene Staaten, te doen vaststellen, by meerderheid van stemmen: waartegen, de meeste Leden van Holland begreepen, dat hun geene Sinode kon overdrongen worden, tegen hunnen dank; alzo elk Gewest, by het dertiende Artikel van de Utrechtsche Vereeniging van den den jaare 1579, de beschikking der zaaken van den Godsdienst aan zig zelf behouden hadt. Utrecht en de meerderheid van Overyssel waren 't eens met Holland. Maar alle de Leden van Gelderland waren niet volkomen in een gevoelen met de drie overige Gewesten. Men hadt, in dit Gewest, alleen by meerderheid van stemmen, tot de Nationaale Sinode beslooten. Doch alzo de meeste Gewesten voor de Sinode stemden, voer men, ter algemeene Staatsvergaderinge, voort, met het maaken van voorbereidsels, tot het houden der zelve. Ernstig, nogtans, werdt hiertegen geprotesteerd, van wege de Staaten van Holland, Utrecht en Overyssel. Maar tegen dit Protest, deeden Dordrecht, Amsterdam, Enkhuizen, Edam en Purmerende een ander aantekenen, ter algemeene Staatsvergaderinge. Van den anderen kant, verklaarden aldaar Christoffel Biesman, Burgemeester van Nieuwmegen, en Henrik van Brienen, wegens 't Kwartier der Ve- | |
[pagina 178]
| |
luwe, afgezonden ter algemeene Staatsvergaderinge, dat zy geenen last hadden, om de Sinode, in weêrwil van Holland, door te dryven. Welke wederzydsche verklaaringen van byzondere Leden van een Gewest, in de Vergadering der algemeene Staaten, aanliepen tegen den gewoonen vorm der Regeeringe, volgens welken, elk Gewest hier maar ééne stem heeft. Doch alles werdt thans verwardelyk behandeld. Op den elfden van Slagtmaand, werdt het ontwerp op het houden eener Nationaale Sinode, by de meerderheid, ter algemeene Staatsvergaderinge, vastgesteld.Ga naar margenoot+ Daarna werdt Dordrecht benoemd tot de Plaats, al waar men de Sinode houden zou. Vervolgens, werden de brieven ontworpen, by welken, men eenige uitheemsche Mogendheden nodigde, om de Sinode, door Gemagtigden van haare Kerken, te laaten bywoonen: ook de brieven van uitfchryving aan de byzondere Gewesten. Doch onder 't naleezen deezer brieven, vertrokken de Afgevaardigden van Holland, op één naGa naar voetnoot(2); die van Utrecht en Overyssel, en de twee Afgevaardigden van Gelderland, uit de Vergadering. Van wege Holland en de twee andere Gewesten, werdt, des anderendaags, aangetekend ‘dat men 't gehandelde van 's daags te vooren, over kerkelyke zaaken, voor nietig en van onwaarde hieldt.’ De twee Geldersche Afgevaardigden betuigden ook, te blyven by hunne voorige meeningGa naar voetnoot(g). Maar uit Overyssel waren, al | |
[pagina 179]
| |
in Wynmaand, Gemagtigden van Deventer en van de kleine Steedjes Haisselt en Vollenhove, die geene steme hebben op den Landdag, verscheenen in de algemeene Staatsvergadering, zig verklaarende voor het houden eener Nationaale Sinode, tegen 't gevoelen der meeste Leden van hun LandschapGa naar voetnoot(h). Al het welke zulk eene verwarde gedaante gaf aan den tegenwoordigen toestand der Regeeringe; dat men 'er niet dan scheuring onder de Gewesten en onder de byzondere Leden van elk Gewest uit scheen te konnen verwagten. De schrandersteGa naar margenoot+ Remonstranten voorspelden ook, sedert eenigen tyd, dat men de Sinode zou willen houden, al was 't met verandering der gantsche tegenwdordige Regeeringe, waaruit zy de verdrukking hunner partye te gemoet zagen. Uitenbogaard in 't byzonder hadt, hierom, de zynen gezogt te beweegen, om de Sinode in te willigen, zo als zy van de Contraremonstranten begeerd werdt. Zelfs hadt hy gepoogd ditGa naar margenoot+ den Advokaat te beduiden, met aanwyzing, dat men, de Sinode eenvoudiglyk inwilligende, geene verandering van Regeering te wagten hadt, en meer hoop hieldt, om de zaak der Remonstranten eens hersteld te zien, al was zy schoon in de Sinode veroordeeld. Doch de meesten Remonstranten begreepen, dat zy niets moesten helpen bevorderen, welk, huns oordeels, tot verdrukking der waarheid zou strekken. En Oldenbarneveld hadt den Leeraar te gemoet gevoerd, Wilt gy 's Lands geregtigheid weg geeven; ik nietGa naar voetnoot(i). De Sinode scheen dan, | |
[pagina 180]
| |
in weêrwil der verschillende Leden, te moeten doorgedreeven worden, of men moest de eenpaarigheid zoeken, door het veranderen der Regeeringe. Het eerste was gevaarlyk, en zou zeer veel hebben toegebragt, om de besluiten der Sinode te doen klein agten: waarom men tot het laatste beslooten heeft. |
|