Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
door hem en Jakob le Maire, Zoon van Izaak le Maire, voorheen Koopman te AmsterdamGa naar voetnoot(i), doch nu te Egmond woonagtig, voor rekening van eenige byzondere Persoonen, met twee schepen, ondernomen. De vaart beoosten de Kaap de goede Hoop, en westwaards, door de Straat van Magellaan, was, hier te Lande, allen byzonderen Persoonen verbooden, en stondt alleen der Oostindische Maatschappye vry. Maarde oude Le Maire hadt gedagt, dat 'er een doortogt te vinden zou zyn, bezuiden de Straat van Magellaan. 't Ontdekken van deezen doortogt, sedert de Straat van Le Maire genaamd, was het merk waardigste, welk op deeze reize voorviel. Schouten, die, voor Schipper, en Le Maire, die voor Opper-Koopman voer, op het grootste der twee schepen, deeden deeze merkwaardige ontdekking, in't begin des jaars 1616Ga naar voetnoot(k). Zy vonden ook eenige Eilanden, welken zy naar de Staaten, naar Prins Maurits, en naar Barneveld noemden. Van de Straat zelve en van de Eilanden namen zy, ten zelfden tyde, by eene plegtige verklaaring, bezit, uit den naam van de algemeene Staaten en van Prinse MauritsGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+Voor Scheveningen waren, dit jaar, vier Walvisschen gestrand en gevangenGa naar voetnoot(m). Men hieldt dit toen, schoon 't meermaalen gezien was, in't gemeen, voor eene voorbode der naderende beroerten. Doch tegenwoordig zou men 'er eer uit besluiten, dat 'er overvloed van | |
[pagina 159]
| |
Walvisch in't Noorden was, en onze Walvischvangers zouden 'er door aangemoedigd worden, om sterker ter visscherye uit te rusten. Gelyk men, eenige jaaren geleeden, metGa naar margenoot+ goeden uitslag, de Beemster bedykt en drooggemaakt hadt, zo verwierven Edam en Monnikendam, in Zomermaand deezes jaars, Oktroi van de Staaten van Holland, om de Purmer, een kleiner Meer tusschen de twee genoemde Steden, te doen bedykenGa naar voetnoot(n). 't Geschiedde egter niet, voor den jaare 1620, waarvan de binnenlandsche onlusten, die ook de Regeeringen der twee gemelde Steden verdeeld hielden, vermoedelyk, eene der voornaamste oorzaaken zullen geweest zyn. De draad der geschiedenisse leidt ons wederom tot het verhaal deezer onlusten, die, in dit en eenige volgende jaaren, het gewigtigste gedeelte onzer Vaderlandsche Historie zullen uitmaaken. |
|