Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 152]
| |
VIII.
| |
[pagina 153]
| |
woonlyke verandering der Wethouderen, welke men genoodzaakt werdt te doen, naar den zin der yveraaren, die Lydius zyde hieldenGa naar voetnoot(t). Te Heusden, daar men, tegen dank der Wethouderen, Contraremonstrantsche Predikanten ingevoerd hadt, drong men den Drossaard, wat laater, in eenen oploop, tot het maaken van merkelyke verandering, in de wettelyk verkooren' Magistraaten, welken men hieldt, niet te zyn van den ouden Hervormden GodsdienstGa naar voetnoot(v). In den Briele, lieten eenigen zig verluiden, dat zy de Kerk zouden inneernen, daar kwame van wat 'er van wilder: 't welkde Wethouders bewoog, op hunne verzekerdheid verdagt te zynGa naar voetnoot(w). Sommige schipers stelden, in hunne vlaggen, 's Prinsen wapen, met dit byschrift: Lievermet Oranje te léggen in 't veld, dan langer met de. Arminiaanen te zyn gekweld. Ook zag men, in openbaaren druk, een' lyst der Steden en Sterkten, die het hielden tegen de ArminiaanenGa naar voetnoot(x). Doch deeze dingen schynen laater gebeurd te zyn. Men wil, dat de Contraremonstranten sterk waren aangemoedigd, tot diergelyke onderneemingen, door eenen Brief des Konings van Groot-Britanje, in de Lente deezes jaars, in 't licht gekomen, en zeer veel verschillende van den Brief, dien hy, te vooren, aan de Staaten geschreeven hadt, alzo hy niet meer riedt, de geschillen verdraaglyk te verklaaren, maar de- | |
[pagina 154]
| |
zelven te bestiffen, door eene Nationaale SinodeGa naar voetnoot(y). Sommigen meenden, dat men hem, van hier, te kennen gegeven hadt, dat, met het dryven der verdraagzaamheid, eene verandering in de Regeering deezer Landen beoogd werdt, ten zynen nadeele; en dat hy, hierdoor, tot het afzenden van zulk een' Brief bewoogen geworden wasGa naar voetnoot(z). Vast gaat het, dat de Engelsche Gezant, Dudlei Karleton, in Sprokkelmaand te vooren, uit den Haage, naar Engeland, geschreeven hadt ‘hoe verscheiden' luiden op hem begeerd hadden, dat hy eenen brief van zyne Majesteit aan Prinse Maurits moest zoeken te verwerven, waarby deeze aangezet werdt, om in zynen yver voor de waare Leere te volhardenGa naar voetnoot(a):’ op welk schryven, 's Konings brief gevolgd was, |
|