Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIV.
| |
[pagina 141]
| |
men, in 't beroep van eenen Predikant te HuizenGa naar voetnoot(m). Daarentegen, stelden Baljuw en Mannen van Schieland tweescherpe Keuren,Ga naar margenoot+ tegen de afgezonderde vergaderingen der Contraremonstranten te Zevenhuizen en elders. De plaats, daar men byeenkwam, werdt, ten behoeve der armen, verbeurd verklaard: zulken, die in dezelve geleerd, en zulken, die de vergadering belegd hadden, verweezen, in eene boete van driehonderd guldensGa naar voetnoot(n). De Groot hadt, op 't sterk aanhouden van Burgemeesteren van Rotterdam, de eerste der twee Keuren, die de boete behelsde, ingesteld; doch hy riedt egter de uitvoering af. Ondertusschen, hadt de Baljuw eene schuur, te Zevenhuizen, daar men gepredikt hadt, reeds doen toespykeren. Te Schoonhoven, kwam, omtrent deezen tyd, of wat laater, een diergelyk scherp verbod uit, op het houden en bedienen der afgezonderde Contraremonstrantsche Vergadering aldaarGa naar voetnoot(o). De Staaten van Holland raadpleegden, midlerwyl,Ga naar margenoot+ geduuriglyk, over 't wegneemen der Kerkelyke geschillen; doch zonder tot eenig vast besluit te konnen komen, anders dan dat de meesten verklaarden, zig te houden aan de voorige Resolutien, Nogtans scheenen de Contraremonstranten langs hoe meer begunstigers te vinden onder de Leden, en de Groot, die der Staaten Vergaderingen bywoonde, verklaarde, t'eenen dage, aan iemant ‘dat Amsterdam en de voorstanders der Contrare- | |
[pagina 142]
| |
monstranten slout, de Advokaat en de andere Steden flaauw waren, en dat de Resolutie en alles in gevaar wasGa naar voetnoot(p).’ Men viel nu den Staaten, dagelyks, lastig, met smeekschriften van klaagende Contraremonstrantschen, die om andere Predikanten verzogten, dan zy hadden. In Slagt en Wintermaand, werden 'er eenigen gelezen, gesteld op den naam der bezwaarde en bedroefde Gemeenten in Gouda, Rotterdam, Schoonhoven, Briele, den Haage, Hazerswoude, Benthuizen, Zoetermeer, Zevenhuizen, Moordrecht en Maasland. Doch op deeze smeekschriften, welken men hieldt tot scheuring te strekken, werdt niets beslootenGa naar voetnoot(q). Ga naar margenoot+In Overyssel, daar men de beginsels van diergelyke zwaarigheden ondervondt, volgden de Staaten het voorbeeld van die van Holland, verbiedende, in Lentemaand deezes jaars, allen Predikanten het leeren der hooge geschillen van Gods eeuwige PredestinatieGa naar voetnoot(r). In Gelderland, hadt men in beraad geleid, of men de Klassen hooren zou, op een bekwaam middel van vereeniging, dan of de Staaten zelven iet, by voorraad, beraamen zouden: in welk laatste, de Kerkelyken groot mishaagen toondenGa naar voetnoot(s). Maar in Friesland, daar, na 't veranderen der Regeeringe te Leeuwaarden, de Staaten genoegzaam allen de zyde hielden, welke men, in Holland, de Contraremonstrantsche noemde, kreegen de Klassen bevel, om geene | |
[pagina 143]
| |
Predikanten te vorderen tot den Kerkendienst, dan die de Belydenis en Catechismus ondertekendenGa naar voetnoot(t). |
|