XXIX.
De Staaten ondersteunen de Venetiaanen, tegen den Aartshertoge van Oostenryk.
De zeeschuimeryen der Uskoken, ingezetenen van 't Landschap Istrie, die Ferdinand, Aartshertog van Oostenryk en Heer van dit Landschap, niet hadt willen of konnen beletten, hadden, in dit jaar, gelegenheid gegeven, tot eenen kryg, tusschen dien Aartshertog en den Staat van Venetie. De Venetiaane vervoegden zig, om onderstand, by de Vereenigde Staaten, die hun toestonden, dat zy hier drieduizend man lieten werven, welken, onder 't bevel van Graave Jan Ernst van Nassau, in hunnen dienst, overgingen. Zy vertrokken te schepe; doch niet voor Sprokkelmaand des volgenden jaars. Al deeze manschap smolt, door ziekte en ongemak, op eenige honderden na, in den kryg, die, den gantschen Zomer, vinnig voortgezet werdt. Graaf Jan zelf overleedt, in den nazomer, te VenetieGa naar voetnoot(s). Kort hierna, werdt 'er een Bestand getroffenGa naar voetnoot(t).