Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV.
| |
[pagina 97]
| |
zy raazende naar 't Stadhuis liepen, de gevangenis los braken, en haare gezellinnen verlosten. Voorts, werden de glazen van 't Stadhuis uitgesmeeten, en alles met vernieling gedreigd: 't welk de Wethouderschap, eindelyk, noodzaakte, den nieuwen Excyns af te schaffen, en vergiffenis te verleenen van 't gene 'er, in den oproer, misdreeven was. Doch 't Hof van Holland trok zig, sedert, deeze zaak aan, daagde eenige mannen, die men handdaadig hieldt aan den oproer, en verwees eenigen, die verscheenen, in geldboetenGa naar voetnoot(i). Den overigen werdt, daarna, door 's Lands Staaten, vergiffenis verleendGa naar voetnoot(k). De zaaken der Oostindische MaatschappyeGa naar margenoot+ stonden, ten deezen tyde, zeer voordeelig. Zy bezat nu vyfenveertig groote schepen, voerde, op dezelven, en op haare sterkten, in Indie, meer dan vierhonderd metaalen, en omtrent zesendertighonderd yzeren stukken geschuts, en hadt tienduizend man, soldaaten en bootsgezellen, in haaren dienstGa naar voetnoot(l). In Oogstmaand des jaars 1614,Ga naar margenoot+ hadt zy Joris van Spilbergen, met vier schepen, gezonden naar de Molukken. Hy nam de reize door de Straat van Magellanes, welke hy, in Grasmaand des volgenden jaars, doorzeilde. Voorts, bezogt hy de kusten van Chili en Peru, de Portugeezen en Spanjaards, alomme, zo veel af breuks doende, als hy kon. In Hooimaand, raakte hy, omtrent | |
[pagina 98]
| |
Callao de Lima, slaags met eenige Spaansche Gallioenen. Het Admiraals schip derzelven werdt in den grond geschooten: de overige Gallioenen genoodzaakt te wyken. Spilbergen, toen voortgezeild zynde, overviel, plonderde en verbrandde, in Oogstmaand, de Stad Payta: begaf zig, vervolgens, naar Aquapulco, daar de Spanjaards hem toelieten, zig te ververschen, na dat men een onderling Verdrag gemaakt hadt. Van Aquapulco zeilde. hy naar de Molukken, en kwam, in Lentemaand deezes jaars, aan Ternate. Hier vondt hy de Stad Malaja in goeden staat. Daarna, naar Bantam verzeild, vernam hy, dat de Admiraal Steven van der Haagen drie Spaansche Gallioenen en nog een groot Konings schip verbrand hadt, voor Malakka. Ook hadt de Kommandeur Jan Dirkszoon Lam het Eiland Pulewai, een der rykste Bandasche Eilanden, welk veel Nooten en Foelie uitleverde, overmeesterd. Spilbergen vertrok, in Wintermaand, wederom naar 't Vaderland, met twee schepen, en kwam, in Zomermaand des jaars 1617, in Zeeland aanGa naar voetnoot(m). Men waardeerde de goederen, welken hy medebragt, op twee-entwintig tonnen schatsGa naar voetnoot(n). 't Gewigtigste, welk, dit jaar, door de Vereenigde Staaten, uitgevoerd werdt, was het lossen van Vlissingen, Rammekens en Briele, eertyds in verzekering gegeven aan Koninginne Elizabet, en, tot hiertoe, bezet met | |
[pagina 99]
| |
Engelsch Krygsyolk. Men gaf den Advokaat Oldenbarneveld, in 't gemeenGa naar voetnoot(o), de eer van 't gelukkig voltrekken eener handeling, die de Vereenigde Gewesten onthief van het eenigste overblyffel hunner voorige af hangkelykheid van vreemde Mogendheden; en den Engelschen ook den schyn benam, waarop zy zig, buitens Lands, eenig gezag over deezen Staat plagten toe te schryven. 't Zal der moeite wel waardig zyn, dat wy, beknoptelyk, ontvouwen, wat tot deeze gewigtige handeling aanleiding gegeven heeft. |
|